woensdag 29 september 2010

Coglioni

Slechts een enkele stad is echt mooier dan Den Bosch; Bergamo is één van die uitzonderingen. Je komt er langs op weg van Milaan naar Venetië, maar waarom zou je afslaan? Familie is er min of meer bij toeval gaan wonen en 43 jaar nu ben ik er kind aan huis.

De bovenstad, de Città Alta, is een snoepje en die zoetheid kleeft ook aan haar als wij vrijdag 24 september na een flinke klim op San Vigilio staan: het hoogste punt. Nederland ligt een paar uur achter ons, de zon schijnt en het uitzicht is om lang bij stil te staan. Mijn reisgenote doet dat ook en beëindigt haar zwijgend schouwen met de vraag hoe de bouwers van deze oude vesting het panorama nu zouden beschrijven.

Deze vrijdag kent de bovenstad veel verstilde plekken. De achterzijde van de Cappella Colleoni vormt het decor voor een vergeten film van Vittorio De Sica. De voorkant aan de Piazza Vecchia is geanimeerd druk hoewel rond lunchtijd maar één kerkelijk gebouw open is: de Cappella Colleoni.

De Colleoni bezaten veel macht. Hun wortels zouden bij wijze van spreken teruggaan op de Romeinse god Hercules. Om die macht en kracht blijvend zichtbaar te maken, bouwde Bartolomeo Colleoni in de vijftiende eeuw deze kapel, dit mausoleum.

Het familiewapen weerspiegelt de enorme potentie van de Colleoni met de aanwezigheid van drie 'coglioni': 'Wij zijn mensen met kloten!' Bartolomeo zou er drie gehad hebben, maar net als dat verhaal van Hercules is ook dit een legende.

Bij het verlaten van de kerk leg ik, zoals duizenden voor me deden, bij het hek toch maar even mijn hand op het schild. Kijken of het dit keer helpt. Non si sa mai...

maandag 27 september 2010

Lot

Aan de Oude Grintweg in Oirschot, net iets voorbij Café Vingerhoeds richting Herberg De Schutskuil, herinnert een kruis in het Vogeltjesbos aan de moord op Giovanni Castione. Het leven van deze 16-jarige marskramer eindigde hier op pinksterzaterdag 2 juni 1838 onder de hand van de 19-jarige Martinus Zoeren.

De jongen had goede zaken gedaan. Toen hij dat liet blijken in een Oirschots logement, was dit de snoodaard Martinus Zoeren niet ontgaan. Zoeren (19 jaar) zat aan de grond en samen met Castione op weg naar Boxtel vermoordde hij de Italiaan om vervolgens de buit om te zetten in drank. Hoewel niemand had gezien dat hij de dader was, kreeg hij de doodstraf en een jaar later bungelde Zoeren op 26 mei 1839 in Arnhem aan de galg.

Castione was naar Nederland gehaald door Giovanni Battista Borghino, een in Boxtel woonachtige handelaar in prenten en lijsten. Borghino en Castione sr. waren vrienden in hun geboortedorp Premosello. Kennelijk hadden beide mannen een goede toekomst in Nederland op het oog voor de Castione jr. Met welke dromen kwam Giovanni naar Brabant? Wat waren zijn doelen? Wat kon hij daar zelf in sturen? Misschien hield Giovanni zich niet met die vragen bezig. Hoe dan ook koos hij verkeerd gezelschap voor de tocht van Oirschot naar Boxtel waarmee hij zijn lot koos. Hij kreeg een graf in Boxtel.

donderdag 23 september 2010

Timoer

23 september, ‘Carnival of Guilt’. Een voorstelling van Union Suspecte en één van de appetizers waarmee De Verkadefabriek onder de noemer ‘Heden: Theater!’ het seizoen 2010-2011 opent.

Moderne dans dus. Bij de zaaldeur slaat zoals altijd twijfel toe: wordt het wat? Zeker als ik lees in de ter plekke uitgereikte flyer dat het gaat om een vorm van ‘narratief danstheater’. Plus ‘politiek en vertellend’. Misschien had ik dat vooraf kunnen weten, maar ik stopte op de website bij oneliners als ‘Hoe kijken mensen uit verschillende culturen aan tegen de hel op aarde?’. En ‘Hoe verhouden jongeren zich tegenover de zeven hoofdzonden?’. Nou, die verwerpelijke verzameling moest ik wel van ver naar boven halen: hebzucht, hovaardij, wellust, afgunst, vraatzucht … .

Als ik zit, weet ik in elk geval welke kant het op zal gaan: die van de mateloosheid. Timoer Lenk in de reïncarnatie van een kampvechter stapt het toneel op. Hij blijkt de meester van het zwarte goud. Boven op drie rode ‘Total’ oliedrums laat hij een indrukwekkend staaltje zien van vocale percussie. Montezuma’s Revenge, maar dan in zijn eentje. De slijmerds arriveren, aangetrokken door een schat die zij nog niet bezitten. Ik moet denken aan de knechten in Bomans’ ‘De avonturen van Pa Pinkelman’. Die hebben de makers vast niet gelezen.

De knechten proberen in de gunst te komen van Mister Beatbox. Ze slijmen zich in. Wat zich vervolgens ontwikkelt, is theater, ik noem het maar ‘minimalistische en tegelijk symboolrijk’, dat stelling neemt: de mens verraadt zichzelf voor bezit. Nooit geweten dat je kunt copuleren met olievaten. De Trevifontein komt voorbij op het nummer Purple Rain. De verloedering krijgt diepte op het Agnus Dei, maar dan in de begrafenisversie: Dona eis requiem.

Beeldtaal? Zat, en bij vlagen groots en meeslepend. Dans? Mondjesmaat. Boeiend? Zeker. Georgina Teunissen, geboren Del Carmen, Sam De Waele, Serdi Faki Alici en Lucius Romeo-Fromm overtuigen. De makers Haider Al Timimi en Ruud Gielens, dertigers met wortels in respectievelijk Bagdad en Mechelen, vormen een vruchtbaar duo. Met deze voorstelling geven ze een visitekaartje af. Veelbelovend, want in de danswereld is het lonend het om geesten met een Oosterse en Westerse beeldenrijkdom te laten fuseren. Dat bleek duidelijk tijdens de laatste Boulevard met andere Belgische producties Babel (Words) en 32, Rue Vandenbranden.

Ik ben benieuwd naar de volgende van Haider & Ruud.

woensdag 22 september 2010

Put

De Bossche Markt kende rond de tweede helft van de 15e eeuw een waterput. Tegen betaling verstrekte de stad er water. In 1632 volgde een pomp. Halfweg de 19e eeuw deed de waterleiding zijn intrede en het centrale watertappunt raakte langzamerhand overbodig. Om de herinnering aan het oude straatmeubilair vast te houden, liet de gemeente in 1979 een soortement puthuis bouwen. Dat ding verdween tijdens de recentelijke make-over van de Markt. Na enig gesoebat zal de middeleeuwse watervoorziening binnenkort toch weer zichtbaar zijn.

Zo’n put wordt vaak beschreven als een romantisch verschijnsel. Bossche vrouwen zouden er wat afgekletst hebben tussen hun dagelijkse beslommeringen door. Gezellig! In 1885 kreeg Den Bosch zijn watertoren, symbool voor een betere volksgezondheidszorg. Daarvóór was het maar naatje pet. Volgens een onderzoek van Maat & Drop is met name de periode 1830 – 1858 voor de inwoners van Leiden en ‘s-Hertogenbosch qua gezondheid een dieptepunt. De voeding blijft slecht, infectieziektes en rachitis slaan toe; de gemiddelde levensverwachting ligt rond de dertig.

In die periode laat Jacob Moleschott (1822 – 1893) van zich horen. Deze Bosschenaar is als arts, fysioloog, hoogleraar en senator wereldberoemd buiten Nederland. Hij legt het verband tussen voeding en prestatie. Wie niks fatsoenlijks binnenkrijgt, is tot weinig in staat. ‘Ohne Phosphor keine Gedanken’ wordt een bekende uitspraak van Moleschott. In de dan populaire boekweit(grutten) zit veel fosfor.

dinsdag 14 september 2010

Het Bossche Broek (2); 'nieuwe natuur'

Opmerkelijk hoe in ons land ‘nieuwe’ natuur ontstaat. Zelden nog gebeurt dit spontaan: meestal is het de uitkomst van een project. Komt die strategie voort uit angst dat we op enig moment zonder ‘oude’ natuur komen te zitten? Of dat die niet meer voldoet? Ben je mal: ‘nieuwe’ klinkt gewoonweg beter en bovendien geeft het een lading mee die ook zit in ‘Vernieuwde Omo, nu met nóg meer waskracht!’ ‘Nieuwe' natuur is dus nóg meer natuur.

We hebben nog ‘oude’ natuur zat. Die ligt er ondertussen maar een beetje sleets en flets bij te kijken, wachtend op de make-over. Jarenlang kwam ik langs een bultige ruigte die steenbakkers aan de Waal hadden achtergelaten. Op een goede dag stond er een bord met: ‘Hier ontwikkelen wij voor u 15 ha nieuwe natuur’. ‘Nou, merci dan’, dacht ik. Maar kennelijk was ik niet de enige die met ‘u’ bedoeld werd, want het is er nu wel écht heel druk.

In mijn woonplaats doet Het Bossche Broek dienst als uitloopveld voor mens en dier. Recentelijk onderging ook dit gebied een facelift. Sindsdien mag het weer authentieke elementen bevatten met uiteraard veel zompige stukken. Wandelaars kunnen bijna overal komen via aangelegde weggetjes, bruggetjes en een metalen drogevoetenpad. Binnenkort staat bij de invalswegen de volgende aanwijzing: 's-Hertogenbosch, nu met nóg meer natuur'.

zondag 12 september 2010

Het Bossche Broek (1); refugium

Net voorbij het Bossche Broek en nog net voor Oud-Herlaar bevindt zich een houtwal met knoteiken. Toen we daar 25 jaar geleden langsfietsten, vertelde een collega me over de bijzondere functie van deze streep natuur. In die tijd moest de omschrijving ‘duurzaam agrarisch ondernemen’ nog bedacht worden en plant en dier hadden uit lijfsbehoud een onderkomen gezocht in een veiligere omgeving. Ook die bewuste groepering knoteiken was zo’n refugium geworden te midden van de lager gelegen weidegronden aan de Dommel en het aanpalende hogere akkerland.

Sindsdien ben ik heel wat keren langs die groene strook gekomen. Lange tijd zag ik dan voor me hoe vlinder, vleermuis en de gevlekte orchis daar als kluizenaars betere tijden afwachtten. Ze vormden een samenleving met hun eigen meneer De Uil, juffrouw Ooievaar en de gebr. Bever. En met z’n allen hoopten ze dat er op een dag in de Fabeltjeskrant zou staan dat het Enge Bos weer veilig was.

De situatie is inderdaad veranderd en flora en fauna kunnen vanuit hun schuilplaats weer hun weg zoeken naar een groter gebied. Bij de houtwal is een rustvoorziening gekomen waarvan wandelaars en fietsers druk gebruik maken. In gedachten zie ik mijn oud-collega daar zitten en zijn verhaal doen. Maar hij is niet meer en als ik die plek een naam zou mogen geven, dan werd dat - uit respect voor de verteller - 'De Eik van Noël'.

woensdag 8 september 2010

Grensgevallen

Keizer Hadrianus bouwde zo'n 1900 jaar geleden een muur van 117 kilometer om Schotten en ander spul uit het Romeinse Rijk te houden. Resten van dat massale grensgeval spreken nog steeds tot de verbeelding. Het stuk tussen Chesters en Haltwhistle is magnifiek.

Nu wat dichter bij huis. Zo kun je in Zeeuws-Vlaanderen op verschillende plaatsen de overstap naar België maken bij grenspalen waarop Oostenrijk staat. Loop maar eens van schoongeboend Overslag (NL) naar smoezelig Overslag (B) en dan kun je het zelf zien. Toen in 1648 na de Tachtigjarige Oorlog de lijn tussen de Republiek en de Spaanse Nederlanden getrokken werd, bleven er toch wat discussiepunten over die meteen of alsnog later tot kwesties leidden. Bijvoorbeeld in Overslag, waar op het moment dat de Spaanse heren in 1713 door hun Oostenrijkse familieleden opgevolgd werden, de tweedeling-ter-plekke opnieuw tot conflicten leidde. Uiteindelijk werd de knoop in 1794 doorgehakt, en verschenen er stenen palen die voor de eeuwigheid moesten vastleggen hoe de vork aan de steel zat.

Een curieus verschijnsel, maar het kan nog zotter. En daarvoor moet je in Moresnet (B) zijn. Bij de poging om Europa na de val van Napoleon opnieuw te verdelen, kwamen de Pruisen en de Hollanders er met Moresnet niet uit. Eigenlijk ging het erom wie de zinkmijn bij Kelmis mocht hebben. Om het gemakkelijk te maken, kwam er een Nederlands, een Pruisisch en een neutraal stuk. Dat derde partje werd door beide mogendheden gezamenlijk beheerd. De aanwezigheid van die taartpunt leidde er zelf toe dat bij Vaals enige tijd een Vierlandenpunt lag. Ga eens fietsen in dat voormalige dwergstaatje, bekijk de oude grenspalen, bezoek wat cafés en ervaar aan de toog dat Frans- en Duitstalige autochtonen onderling een soortement Zuidlimburgs kallen.
Inmiddels is ook Neutraal Moresnet verleden tijd, maar de grenspalen houden de geschiedenis vast. En wat ik nou echt helemaal curieus vind, is dat al die grensgevallen tot een heuse website hebben geleid ('chapeau!') waarmee de bezoeker zich avonden kan vermaken: http://www.grensmarkeringen.be/

dinsdag 7 september 2010

Benen

Bij CSI New York kwamen ze een moordenaar op het spoor door in zijn anonieme mailtje een typisch ‘Floridaans’ woord te herkennen. Dit leek me - vanuit mijn luie stoel aan deze kant van het water - een curieuze zaak, maar dat is het natuurlijk niet. (Overigens zou mijn oud-klasgenoot H. hier eerder ‘casueel’ dan ‘curieus’ gebruikt hebben.) Mocht ik mij ooit achter niet traceerbare berichtjes willen verschuilen, dan viel ik zo door de mand als Brabo. Wilt u een voorbeeldje? Voilà:

‘Volgende week vrijdag zal ik mijn schoonbroer te grazen nemen. Om het voor een ongeluk te laten doorgaan, wacht ik hem op bij zijn kantoor. Gé is ondanks alles een punctueel mens die, zodra hij om 17.30 uur afgewerkt is, gelijk aanfietst. Een kwartier later passeert hij dan op zijn karretje de stille Zandse Baan waar ik hem met een gestolen SUV van de pad rijd. Ik laat hem voor lijk achter, maar wil nog wel 112 bellen. In het ziekenhuis komt hij natuurlijk op de intensive care terecht. Vanachter de raam mogen wij zien hoe hij er als een vergalde louw bij ligt. Hij krijgt vloeibaar en zijn geliefde friet lijkt nog ver weg. Inmiddels is hem ook bekend dat mijn zus van hem af gaat. Ja, ja, hij krijgt zijn trekken wel thuis. Zelfs zijn kinderen komen niet langs. Het bordje ‘Niet meer dan twee bezoekers tegelijkertijd aan één bed’, is dan ook volkomen overbodig: het zal er bij Gé echt niet met de benen buiten hangen.’

Voor de aspirant-speurneus: selecteer zeker drie brabantismen.