zondag 24 oktober 2010

Worstenbrood (1); La Place

Bij een beetje Brabo kun je op elk uur van de dag aan komen zetten met een worstenbroodje. Kwamen die lekkernij toen ik jong was alleen op zondag en met speciale gelegenheden op tafel, nu is het een heerlijke hap die op welk moment dan ook welkom is. Vaak is er sprake van de benaming ‘Brabants worstenbroodje’. Je moet deze niet verwarren met het zogenoemde saucijzenbroodje dat in mijn ogen een vet gevaar vormt voor de volksgezondheid en voor de ontwikkeling van een verfijnde smaak.

Vanmorgen (zondag) bestond mijn ontbijt uit twee worstenbroodjes. Gisteren heb ik er acht vers in huis gehaald; de andere zes liggen in de diepvries. Ze zijn het lekkerst recht uit de oven. Wie ze in een magnetron opwarmt, dient de provincie uitgezet te worden vanwege regiovijandige praktijken.

Elke worstenbroodjunk heeft zijn of haar favoriete dealer. Zet ergens in Nederland wat Brabo’s aan één tafel en na verloop van tijd zullen ze hun eigen leverancier als dé worstenbroodbakker aanprijzen. Als die gesprekstafel op afstand van het thuisland staat, klinkt in de uitwisseling van bakkersadressen heimwee door. De Brabantse kolonie in Amersfoort heeft dit opgelost door een plaatselijke bakker van een recept te voorzien en hem een zekere afname te verzekeren. Overigens komen mijn worstenbroodjes van La Place (V&D) aan de Bossche Markt, sinds enkele jaren subliem op gebied van deze lekkernij.

Nu bestaat de delicatesse uit een buitenzijde van witbrood, gevuld met mager gekruid gehakt. In vroeger tijden was slachtafval de basis voor de binnenkant. Omroep Brabant organiseert sinds enkele jaren een wedstrijd voor beroepsbakkers. De winnaar mag zich 12 maanden lang de beste worstenbroodbakker van Brabant noemen. Voor wie het nu nog niet snapt: het maken en degusteren van een Brabants worstenbroodje is een serieuze zaak. Smakelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten