dinsdag 20 december 2011

Toledo (5); 'por un hermano perdido'

Spanje lijkt begin december te grossieren in feestdagen. Als we op 6 december in Toledo arriveren, blijkt de stad mooi aangelicht vanwege de 'Día de la Constitutión'. De dag - zeg maar - waarop het land in 1978 drie jaar na Franco's dood een doorstart maakte als democratische natie.

De 7de is gewijd aan de H. Ambrosius. De Academía de la Infantería herdenkt de gevallen soldaten. Op de 8ste is het feest van María Inmaculada, Maria Onbevlekte Ontvangenis. 'Patrona de la Infantería en de toda Espana', lezen we op een spandoek. Op het kazerneterrein gaat dit groots gevierd worden. De hoofdaalmoezenier die 's morgens de kerkdienst leidt, begint zijn preek met een verwijzing naar Empel. Daar vormt een strijd in 1585 de basis voor de toewijding aan Maria Onbevlekte Ontvangenis. Hij legt in zijn preek een direct verband tussen de humanitaire functie van het huidige leger en de inzet van de troepenmacht in 1585. Wat bindt, is de hoop op een betere toekomst. 'Als die hoop ontbreekt, kun je het leger net zo goed opdoeken'.

Op het enorme binnenterrein vindt een huldiging plaats. Allerlei (hoge) gasten (zie foto generaal boven) zien hoe het-kader-in-opleiding defileert en ten slotte een krans legt voor de gevallen collega's. Terwijl een afvaardiging met de krans statig naar het monument marcheert, zingen de andere militairen - begeleid door de muziekkapel - het lied 'Por un hermano perdido' (zie video benden). Het gezang golft door de omsloten ruimte en mij schieten de tranen in de ogen. De eigenlijke titel luidt 'La muerte non es el final'. In de periode 1981-1986 werd het Spanjes officiële muziekstuk bij dodenherdenkingen. Diplomatiek verwijst het naar alle soldaten die door de vele eeuwen heen stierven in dienst van het vaderland. Het is een religieus lied in een republiek waar zoals in ons land een scheiding heerst tussen kerk en staat. Voor ik met het Nederlandse vingertje wijs, realiseer ik me dat het zesde couplet van 'ons' Wilhelmus begint met 'Mijn schild ende betrouwe zijt Gij, o God mijn Heer'.

Na een kort defilé aan de buitenzijde van het kazernegebouw volgt in de middag een 'Vino de honor'. Een receptie waarbij de gasten staande aan tafels peuzelend en koutend elkaar op een aangename wijze ontmoeten. Ook de generaal die hierbij een proost uitbrengt, refereert aan Empel. De afvaardiging uit deze verre uithoek aan de Maas netwerkt. Ik krijg de gelegenheid met een aantal aanwezigen te spreken over mijn onderzoek naar Spaans Den Bosch. En uiteraard over 'Het wonder van Empel'. Voor mijn gehoor lijkt wat in 1585 plaats vond, niet ver weg. Als ik gaandeweg te tijd vergeet, geldt dat ook voor mij, de verteller.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten