vrijdag 7 februari 2014

Met Jheronimus op weg (5); roept u maar

Over twee jaar wordt - ongetwijfeld door iemand uit de koninklijke familie - in het Noordbrabants Museum de tentoonstelling ‘Bosch Visions’ geopend. Die expositie moet van 13 februari tot en met 8 mei 2016 het hoogtepunt vormen in het Jheronimus Boschjaar. Uiteraard is er dan, met name in Den Bosch nog veel meer te doen. En in feite zijn er nu al evenementen die samen de aanloop vormen.

In de beeldvorming rond de viering van Bosch’ 500ste sterfdag komt in dat jaar - op de grens van winter en lente - het accent te liggen op de museale aandacht voor het werk van de beroemde schilder. ‘De parel in het programma moet worden de tentoonstelling in het Prado en het Noordbrabants museum’, zei burgemeester Ton Rombouts eerder (klik). Dus zijn alle ogen, in elk geval die van mij, vanaf die 11de juli 2008 gericht op ‘kwatta’. Met andere woorden: op de totstandkoming van ‘Bosch Visions’.

Ongetwijfeld heeft de flink opgetuigde organisatie - waarin de gemeente een hoofdrol lijkt te spelen - vooraf een plan van aanpak gemaakt. Een opzet die antwoord geeft op vragen als: ‘Hoe krijgen wij (alle/zoveel mogelijk/minimaal tien?) werken van Jeroen Bosch hier naar toe?’ en ‘Op welke manier houden wij de Bosschenaren op de hoogte van de vorderingen?’

Vandaag, op 7 februari 2014 kan ik niet exact zeggen wat de stand van zaken is rond het aantal toegezegde werken voor ‘Bosch Visions’. De aanwezigheid van twee triptieken en vier panelen uit Venetië lijkt zeker (klik). Drie schilderijen uit Amerika zouden ook best de sprong kunnen maken (klik). Mogelijk komen alle tekeningen. Dat het Prado zo welwillend is om ook van Spaanse zijde een duit in het zakje te doen, moet niet uitgesloten worden (klik). In een vraaggesprek op 1 februari jl. laat intendant Ad ’s-Gravesande niet het achterste van zijn tong zien: misschien staat de teller nu op elf schilderijen.

Terughoudendheid, op dit moment. Terwijl bij de start van de communicatie in 2008 - al dan niet onder directe verantwoordelijkheid van de organisatie - er zinnen in de pers verschenen variërend van ‘alle werken van Bosch’ tot ‘zoveel mogelijk werken’. ‘Alle’ lijkt mij vanaf het begin ridicuul. Als elf stuks gelijk is aan ‘zo veel mogelijk’, dan is dat doel nu dus al binnen handbereik. Echter is mij na zes jaar externe communicatie is mij nog steeds niet duidelijk waar JB500 op mikt. En door het ontbreken al die tijd van helderheid - ‘alles’, het maximaal haalbare’, minimaal tien schilderijen’ - valt het uiteindelijke resultaat over twee jaar altijd tegen.

Niet slechts ontbreekt duidelijkheid over ‘dat waarnaar gestreefd wordt’, ook is niet duidelijk wie de regie voert bij het loslaten van boodschappen aan het publiek. In het ideale geval is er één zij of één hij zijn die op basis van een communciatiestrategie aan de touwtjes trekt en op gezette tijden een duif uit het hok laat vliegen met een briefje aan de poot. Als ik terugkijk op de periode van de zes voorbije jaren, denk ik eerder aan ongeleide projectielen en toevalstreffers.

Zo had ik aanvankelijk had ik de indruk dat onze burgemeester de woordvoerder was. Vervolgens deden ook Ilonka de Ridder (adviseur communicatie en marketing JB500), Charles de Mooij (directeur Noordbrabants Museum) en Ad ’s-Gravesande (intendant JB500) bij de pers een duit in het zakje. Wie moet ik nou geloven?

Niet alleen ontbreekt één gezicht bij de woordvoering, ook is er weinig lijn in de planning te ontdekken rond de momenten waarop de organisatie met 'nieuws' over de vorderingen rond ‘Bosch Visions’ naar buiten treedt.

Geheel logisch in elk geval is de mededeling op 28 mei 2013 over de komst van genoemde werken uit Venetië. Een exact nieuwsfeit dat ter zake doet. Onverklaarbaar is eerder op 12 februari 2011 het verslag van burgemeester Rombouts over zijn bezoek aan Madrid met wethouder Bert Pauli. Ze blijken daar twee musea bezocht te hebben om goodwill te kweken en de weg te effenen. Het grootse - het Prado - stond niet op het programma. Eigenlijk niks te melden. Of ja toch: het losweken van de schilderijen uit het Spaanse is volgens Rombouts de taak voor het Noordbrabants Museum en de Stichting JB500. Juist, denk ik dan, bij meerdere gelegenheden laten weten dat de JB-viering 'zijn kindje' is en dan nu aangeven dat het moeilijkste stuk - de acquisitie van de werken - niet zijn verantwoordelijkheid is.

Uit het niets - zo komt mij over - wordt op 8 september 2012 'tussen neus en lippen' door de burgemeester medegedeeld dat de komst van alle tekeningen zeker is. Een nieuwsfeit ingepakt bij het nieuws over de toezegging van een rijksbijdrage van €5 miljoen (klik).

De met de moeilijke acquisitietaak opgeknapte museumdirecteur Charles de Mooij is op 30 mei 2013 bijzonder zwijgzaam over de mogelijke toezegging van (eindelijk) een schilderij uit het Prado. Hoe komt dit gerucht overigens in de wereld? De Mooij lijkt me gedwongen tot de uitspraak 'om een broedende kip niet te storen'. Al dan niet door hem gewild, is een zware last op zijn schouders komen te liggen.

En afgelopen zaterdag 1 februari probeert Ad 's-Gravesande een rookgordijn op te trekken door de pers voor te houden dat ‘over exacte aantallen’ volgens afspraken nog geen mededelingen komen. Het suggereerde aantal van elf stuks kan hij bevestigen noch ontkennen.

Onduidelijkheid in mijn ogen inzake drie bouwstenen bij de communicatie over de tentoonstelling-in-wording. Een realistische doel (i.c. het aantal beoogde werken) ontbreekt, een eenduidig woordvoerderschap is afwezig, in de planning van de communicatiemomenten zit weinig logica. Een gammel geheel, is mijn oordeel. ‘Roept u maar’, lijkt het en zoiets leidt niet tot een overtuigend verhaal.

Hoe had ‘Den Bosch’ zich eigenlijk de acquisitie van de werken voorgesteld? Wat was de strategie?  (wordt dus vervolgd)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten