zaterdag 15 februari 2014

Met Jheronimus op weg (6); doen we

Over twee jaar ‘loopt’ de tentoonstelling die het hoogtepunt moet vormen in het jaar rond de 500ste sterfdag van Jeroen Bosch. Die expositie, ‘Bosch Visions’, vindt plaats van 13 februari tot  en met 8 mei 2016. Deze magneet zal er volgens de Meerjarennota van het Noordbrabants Museum (pagina 29) aan bijdragen dat in 2016 zo’n 400.000 bezoekers naar de Verwerstraat komen. Circa 270.000 meer dan in de belendende jaren (klik). 'Jeroen Boschjaar', staat er als verklaring.

Dat getal is een voorzichtige beraming van het Noordbrabants, waar andere bronnen tot 400.000 gaan. Overigens is die 270.000 precies gelijk aan het aantal dat in 1967 de ‘eerste’ Bossche Jeroen Boschtentoonstelling trok. Overigens gingen 'wij' daar toen heen in het kader van het vak CUMA, Culturele en Maatschappelijke Vorming. Nou, dat heeft wel gewerkt, maar dat terzijde.

Zoals eerder aangegeven (klik), blijft het raden naar het aantal werken van Bosch dat op dit moment voor die tentoonstelling toegezegd is. Storm heeft het tot nog toe niet gelopen. Hoe keken de initiatiefnemers daar zes jaar terug tegen aan? Op  de 36ste van hun 80 pagina’s tellende nota ‘Jeronimus Bosch 500’ leefde bij de organisatoren Ad ’s-Gravesande en Martijn Sanders tijdens de start in 1998 de gedachte: ‘Met name de doorbraak in de toenaderingen tot het Museo Nacional del Prado kan een zwaan-kleef-aan-effect in de museale wereld veroorzaken’.

Die doorbraak is er nooit gekomen. Kennelijk heeft Den Bosch het Madrileense hart niet echt weten te raken. En ik vraag me al tijden af waarom niet. Zou vooraf het boekje 'Zaken doen met Spanjaarden' dan niet gelezen zijn? Echt onnozel zijn de Bossche organisatoren overigens niet aan hun werk begonnen. Ze hadden zich immers al in een vroegtijdig stadium verzekerd van de broodnodige bijstand van lokale kenners, i.c. de Fundación Carlos de Amberes (klik).

Deze van oorsprong ‘Vlaamse’ organisatie bestaat al vanaf 1604 (klik) en weet inmiddels goed hoe in Spanje de hazen lopen. Dezelfde nota van ’s-Gravesande en Sanders vermeldt op pagina 35: ‘op 18 juni 2008 hebben het Prado en de Fundación in Madrid in aanwezigheid van burgemeester Rombouts een raamovereenkomst ondertekend. Deze richt zich op meerjarige samenwerking met betrekking tot onderwerpen die de historische en culturele banden tussen Spanje en de Lage Landen onderstrepen - onder andere Jheronimus Bosch’.

Deze formulering is inzake de tentoonstelling niet echt dwingend. Maar dan toch: waarom is het zoveel jaren later nog steeds wachten op die doorbraak? Met gevolg dat ook het zwaan-kleef-aan-effect tot op heden uit blijft? Nunca se sabe, ‘ge wit mar nooit’. Het is weliswaar interessant, maar zinloos om te speculeren. Of om in te gaan op verhalen die ter stede ‘uit doorgaans betrouwbare bron’ te beluisteren vallen. In de pers - het doorgeefluik naar ons Bosschenaren - is over een hinderpaal niks te vinden. En daar moeten we het dus mee doen.

Ik ga er - tot het tegendeel bewezen is - van uit dat er van Bossche zijde vooraf wat te gemakkelijk gedacht is over het binnenhalen van de Spaanse schilderijen. Zo van ‘doen we’. Zakelijk dingen regelen met Spanjaarden is echt andere kost. Vlamingen - in mijn ogen meer latijns georiënteerd dan wij hier - zijn daartoe prima in staat.

De ‘fundación’ - ik heb die stichting leren kennen als een bijzonder goede trait-d’union tussen daar en hier op het terrein van bijvoorbeeld de uitgave van gedegen landsgrensoverstijgende studies - is een Spaanse-Vlaamse club. Een betere scout kun je je als Nederlander niet wensen in het land der Spanjolen. En dan lijkt de aanwezigheid van deze vóórsprekende instantie na zowat zes jaar nog maar bitter weinig op te leveren. Hoe is dat dan weer mogelijk?

Hier vlieg ik in mijn vertwijfeling bijna uit de bocht. Aan de ‘fundación’ zal het niet gelegen hebben: die club kent de regels van het spel. Zijn de beslissers bij het Prado onderweg misschien ergens geaffronteerd door de Bosschenaren? Ik ben geneigd deze vraag met ‘ja’ te beantwoorden. Bijvoorbeeld doordat de Spanjaarden de woorden
 doorbraak' en 'zwaan-kleef-aan-effect' in het woordenboek Nederlands-Spaans hebben opgezocht. Of de vroege uitspraak aan de pers dat buiten de Tuin der Lusten de komst van een andere schilderijen wel erg fijn zou zijn. Dan loop je als onderhandelaar voor de muziek uit. En vervolgens door de stroop.

Aan het feit dat het niet regent aan toezeggingen voor het uitlenen van werken, beleef ik geen genoegen. Het Prado in Madrid aarzelt. Ik heb nog niet mogen lezen dat het Rotterdamse Boijmans Van Beuningen - waar nota bene een vingerafdruk, misschien wel van de meester zelf op een schilderij is aangetroffen (klik) - meewerkt. Noch de musea uit Brugge en Gent die toch ook 'op 'nne boogscheut' liggen. Ik houd het er op dat er aan Bossche zijde bij de ideevorming over die tentoonstelling wat gemakkelijk is gedacht: 'De acquisitie van die werken? Doen we'. Onderschatting? Of nog erger: hovaardij?

(wordt vervolgd)

Met Jheronimus op weg (1); dokkeren
Met Jheronimus op weg (2); de aftrap



Geen opmerkingen:

Een reactie posten